karper met kapotte bovenlip zuigt voer naar binnen !

Waarom ik niet meer vis !

 

In 1967 had mijn vader een sloep.

Deze lag in de haven van Oostvoorne aan het Brielse meer. We gingen dikwijls voor anker om te vissen.

Snoekbaars stond er op het menu. Toen in het voorjaar regenboogforellen werden uitgezet was het feest. Alle lijnen overboord. De forellen beten in alles en wij beten in de forellen. Honderden heb ik er die zomer panklaar gemaakt. Met holle ogen keken ze mij aan als ik hun darmen eruit haalde. Het deed me niets. Voor een kind van dertien best hardvochtig.

 

In 2008 hadden we een huisje in Zeeland en ik had voor Yvonne haar verjaardag een cadeau gekocht. Het was verdeeld over twee dozen die achterin de auto stonden. Ze had geen idee wat er in zat. Toen we in Zeeland aankwamen werd het uitgepakt. In elke doos een grote plastic zak met in elke zak vier koi's. Yvonne was verrast en de koi's moesten in de vijver. De dichte zakken moesten een half uur op het water drijven om de temperatuur langzaam gelijk te laten worden. Wat er toen volgde zal ik mijn leven niet vergeten. In de vijver zwommen al heel lang ruim 150 goudvissen en één boerenkarper. De goudvissen voelden zich bedreigd en groepten bij elkaar. Dit had ik ooit op T.V. gezien. Sardines belaagd door dolfijnen vormden een massa om zich te beschermen. Deze goudvissen gedroegen zich net zo. Toen de koi's voorzichtig in de vijver werden gelaten voltrok zich een begroetingsceremonie waar wij als mensen wat van kunnen leren. De boerenkarper ging alle familieleden langs, één voor één. Ze schuurden zij aan zij. Hij prikte ze zachtjes met zijn snuit en kwam tot leven. Hij was nooit echt actief geweest maar nu, het hield niet op. De goudvissen kwamen tot rust. Uren hebben we staan kijken en toen de zon onder ging nog een tijd met een zaklamp. We kregen er geen genoeg van. Zonder ophouden ging de boerenkarper zijn nieuwe maatjes liefdevol te lijf. Om een uur of twee waren we zo moe dat we naar bed gingen. Ik kon niet slapen en zag de honderden doffe ogen van al die vissen die ik had schoongemaakt. Toen ik klein was had men mij wijsgemaakt  "vissen voelen niets" Ik wist nu wel beter. De vissen die ik net had gezien hadden meer gevoel in hun snuit dan de gemiddelde mens in zijn hele lijf.

 

Twee jaar later ging ik met de buurman ( Johan) een keer vissen in de kreek, om hem te plezieren. Johan de buurman was ver in de tachtig en had vele verhalen waarvan de meeste over de oorlog en over het vissen. Hij zou zo graag nog een keer gaan vissen, dus ik stemde toe. Hij wilde vissen met aasvisjes (kleine voorntjes) om te snoeken. We hadden al uren ons best gedaan kleine visjes te vangen maar niet één zwom in ons net. Wat hij toen zei was voor hem logisch:  "Waarom nemen we niet een paar goudvissen mee? Je hebt er toch genoeg."

Mijn maag maakte een salto. "Je lijkt wel gek" zei ik.  Ja, ik ben met hem meegegaan en hij heeft een paar uur een worm geprobeerd te verdrinken, Gelukkig niets gevangen. Voor hem was het een fijne middag

Nee, ik hoef niet meer. Vissen zijn voor mij om naar te kijken.

 

Peter