Mondkapjes en momenten van geluk
Zoals meestal op maandag bracht mijn auto vol met snoepgoed en limonade me naar E&A Veenendaal.
Met een mondkapje en ongemak tussen mijn oren, liep ik naar binnen.
In plaats van een stevige handdruk of een klap op mijn schouder begroette Robert de huismeester, mij met een “elleboogknuffel”.
Eva, zijn vrouw, keek mij aan met ogen die ik niet kende. Zij ontsnapte aan het ongemak door snel het kantoortje in te schuifelen.
De deur viel in het slot en ik stond met mijn mond vol tanden bedekt door een kapje, voor mijn machines.
Één machine bleek niet goed te werken. Deze machine had last van de verplichtte sociale zonsverduistering, die ieder met zich mee droeg.
Ik noteerde wat verkocht was en liep naar buiten. Ik stapelde de limonade en het snoepkrat op mijn karretje ging weer naar binnen ( Kapje af Kapje op ) en deed mijn werk.
Door het kapje voelde ik mij slechts beperkt aanwezig. Als er iemand langs liep keek ik en glimlachte hem of haar toe, om te laten merken; Ik zie je, jij bestaat voor mij. Hoe gestoord, iemand toelachen die mijn glimlach niet kon zien. Iedereen was een soort van “ontregeld”.
Volgens Shakespeare is de wereld een toneel.
Bij dit stuk is men vergeten het doek op te halen. De afstand tussen de mensen op kantoor was zo groot dat de kapjes niet op hoefden.
Ik stond ver van hen af en dronk mijn koffie. Willow lachte me toe.” Als ik jou zie, moet ik altijd denken aan een lied van Neil Diamond.
“Een flexibele wilg buigt in de wind, altijd vriendelijk”. De man die sinds enkele weken het team versterkte vroeg; “Weet je de titel”? “Nee” was mijn antwoord. Ik wist de titel van het nummer en de naam van de man niet.
Ik ga het de volgende week aan hem vragen, dronk mijn koffie en kletste nog wat. Plots klonk er muziek.
Song Song Blue, klonk uit zijn telefoon. Ik zong zachtjes mee.
Zoete herinneringen overspoelden, als een tsunami de Corona woestijn in mijn hoofd.
Buiten had ik voor het eerst een leuk contact met de tuinman en Monica vertelde mij een mooi verhaal over haar tweeling die de hele dag vragen stelden.
Het schimmenspel had plaatsgemaakt voor het leven waar ik van hou, ja voor leef. Met contact en aandacht voor elkaar.
Mijn dag kon niet meer stuk.
Denkend als één van de tweeling keek ik naar het asfalt van de A12.
Ik stelde mezelf de vraag; Waar komt al dat asfalt vandaan?
Bij Arnhem wist ik het.
Asfalt komt van Macadam, lang geleden ontdekt door dhr. Mac.Adam.
Kleine stukjes steen en puin strooide hij op modder en zandpaden, zodat koetsen en rijtuigen niet langer wegzakten in de drassige bodem.
Later werd de steenslag verder vermalen en vermengd met een soort bitumen.
Asfalt was geboren en maakt het mij nu mogelijk mij snel en comfortabel te verplaatsen.
In België en Zeeuws Vlaanderen heet een slechte weg nog steeds Macadam.
De ongemakkelijke weg van de mondkapjes zal ook binnen afzienbare tijd worden vervangen.
Het wachten is op een nieuwe mijnheer Mc.Adam. Die dit mogelijk gaat maken.
Ook deze weg wacht op verharding. Tot dit gebeurt zal er nog veel verharden; standpunten, meningen en gesprekken.
Dit noemen we “vooruitgang” en hier is geen ontkomen aan.
Niet door elkaar bang te maken. .
Alleen door onderlinge liefde,
krijgt het leven een samenhang,
die uitloopt in verbondenheid en hulp waarin allen delen. (Seneca)
- Home
- CORONA sinaasappels en haaientanden
- Zeeuwsch Vlaanderen
- Wandelende bomen
- Rotterdam
- Automatenexploitatie
- Over de winkel
- Kerstverhaal
- MIJN VERHALEN
- Wat ik het liefst zou vergeten
- Over Confucius en een mus.
- jaarmarkt Oud Bijerland 2017 Lorenzo
- DEBAT op TWEE 19-6-2013
- Een bijzondere werkneemster
- Debat dat de politiek veranderde
- sommige klanten vergeet ik nooit
- Crisis; over schulden die verdwijnen
- MIJN MOOISTE SINTERKLAASFEEST
- De Liefdesbrieven
- Watersnood 1953 en carnaval
- Hoe werd een Boerin "sigarenboerin ?
- "Sigarenfilosoof"
- Opa en zijn hond 1926
- VUURWERK