vuurwerkteam 2013
achter de toonbank in 1978
Linke handel in vuurwerk 1973
1973 Ik was 20 jaar en mijn ouders stonden nog in de winkel. Regelmatig kwam ik met tijdschriften bij van der P. in IJsselmonde. Meestal kreeg ik koffie aangeboden en kletste wat met senior. "Verkoop jij nog geen vuurwerk". "Nee, hoe werkt dat dan". "Dat is simpel. Ik druk bestellijsten voor je, jij brengt deze rond bij jou in de buurt, je klanten brengen de bestellijsten naar je winkel en betalen vooraf, wij maken de bestellingen klaar en jij bezorgt het vuurwerk bij de mensen thuis. Als je komt helpen inpakken, geef ik je 20 % korting over wat er via jou verkocht wordt".
Eind december kwam ik met een stapeltje lijsten bij van der P. en ging helpen. Dat was wel lastig want het vuurwerk lag overal. In de kelder bij de drogist, bij de timmerman, in de garage en in de drukkerij. Ik had nog nooit zoveel vuurwerk gezien. Mijn bestellingen bracht ik 's avonds bij de mensen thuis. In 1974 kreeg ik een vergunning voor wel 125 kilo. In de gang achter de winkel was een kast. Hier mocht het in bewaard worden, maar er moest wel een asbestplaat op de deur. Wat niet in de kast paste ging naar boven. Rond mijn bed stonden de kisten opgestapeld. De dozen met strijkers lagen achter het snoep in het kleine magazijn.
Dit ging enkele jaren goed. Tot er twee politieagenten binnenstapten. Zij keken in de kast en naar elkaar. Volgens hen was het veel meer dan 125 kilo. Een van hen haalde een jute zak en een veerunster uit de auto. "Ik help wel", zei ik. De kast werd leeggehaald en in de zak gewogen. Telkens als de zak vol was, kieperde ik deze om op de grond tussen de politieagenten en de deur naar boven. Zo lag er na enige tijd een barrière tussen hen een paar duizend kilo. De teleurstelling bij de dienders was groot. Alle zakken werden bij elkaar opgeteld. En nog eens nageteld en nog eens. Ze kwamen niet hoger dan 119 kilo. "Dat komt, zei ik, omdat alles zo netjes stond", en moet je nou eens kijken. De dienders keken sip. "Jullie hoeven niet mee te helpen opruimen, want alleen ik weet hoe het stond. Als jullie dat gaan doen, krijg je alles er nooit meer in. Laat mij maar begaan. Ik ben niet boos maar ga alsjeblieft weg".
Een jaar later stonden de kisten weer in de slaapkamer op de eerste verdieping. Weer kwamen er twee politieagenten. Ze controleerden de winkel en trokken alle laden open. Ik vertelde hen, wat er zich vorig jaar had afgespeeld. Zij keken in de kast, maar wegen daar begonnen zij niet aan. Een van hen opende de deur naar de trap. "Wat is daar boven"? "Daar woon ik". "Mag ik even kijken"? "Ga je gang". Toen hij zijn voet op de eerste trede zette, stond ik achter hem en tikte hem op zijn schouder. "Denkt u nou echt dat ik die gevaarlijke rommel onder mijn bed zet"? zei ik. Hij ging nog een trede hoger en bleef staan, draaide zich om, keek mij aan en zei, "Dat denk ik niet". Hij stapte een trede naar beneden en keek mij aan. "Nee, zo dom ben jij niet". Als hij was door gelopen, had ik zeker de krant en het journaal gehaald. De agenten dronken nog een bak koffie, gaven mij een hand en verlieten de winkel. Het moment, dat de kleinste, die op de trap had gestaan mij de hand drukte, wist hij het. Het water liep van mijn rug tot in mijn schoenen, mijn hand was klam. Hij keek mij aan met een blik van, wat kun jij liegen en glimlachte. Zij gingen. Ik dacht, "Dit nooit meer".
Op de eerste verdieping van mijn pand was een dubbele muur met een spouw van 80 centimeter. In de Tweede Wereldoorlog hadden hier regelmatig vier onderduikers in gezeten. Daarna gebruikte mijn oma, en later mijn vader, de kast voor smokkelwaar uit België. Ik maakte nieuwe panelen met een verende onderdorpel. Zonder problemen verdween, het jaar na het trapincident, 2000 kilo vuurwerk uit het zicht.
Het bleef spannend om tijdens de verkoop de legale kast bij te vullen. Nooit is er een politieagent boven geweest, door deze bergplaats werd het wel rustiger in mijn hoofd.
In IJsselmonde was men ook wakker geworden. Het volgend jaar werd er gelost in een grote schuur aan de Barendrechtseweg. De nonchalance was groot. De baas zat met een grote sigaar op een kist vuurwerk, aanwijzingen te geven. Hij zei altijd, zelfs al zou ik het willen, deze kisten krijg je met een sigaar niet in de brand. Dat kon wel waar zijn, maar het idee alleen al. Twintig jaar later vond D.C.M.R. verstopt vuurwerk in de kelder onder zijn winkel, die inmiddels door de dochter was overgenomen. Ze praatte als brug man/vrouw ; "Mijnheer dit vuurwerk is oud en bijna vergaan, ik wist niet dat het er lag, het moet hier door mijn vader zijn verstopt". De controleurs kenden geen pardon. Zo moest zij de bekeuring betalen, die eigenlijk voor haar vader bedoeld was.
In een jaar dat wij bijna geen pijlen verkochten, maakte ik zelf bundels, waarvan ik er een in de winkel legde. "Wat kost deze bundel"?, vroeg een klant. "Mijnheer, dat is de laatste en die mag u hebben voor dertig gulden. Mijn zwager van achttien, die voor het eerst meehielp, zei: "Nee joh, er liggen er nog wel twintig in de gang". De man moest lachen en zei: "Geef mij er maar twee".
Langzamerhand mocht en kon er officieel meer. Tegenwoordig heb ik twee kluizen en mag ik hierin totaal 3500 kilo opslaan. Met een goede logistiek gaat dit prima.
Toen wij tien jaar geleden gingen verbouwen en de dubbele wand sloopten, kwam er tot mijn verbazing nog een stapel pakketten tevoorschijn. De onderduikers en smokkelwaar waren gelukkig wel verdwenen.
Elk jaar probeerde ik wat nieuws te verzinnen, soms met succes. Zo kwam ik met het een vuilniszak, stoffer en blik in veel kranten, op radio en T.V. Hart van Nederland W.N.L. zelfs in het jeugdjournaal. Meer weten lees over het Opveegpakket. klik op de link.
Dit jaar (2013) is het 90 jaar geleden dat oma zich liet inschrijven bij de Kamer van Koophandel.
Mijn opa was boer, daar had ze niets mee, al dat gewroet in de aarde. Toch werd zij officieel in 1923 boerin, en wel "sigarenboerin". Mijn vader was stukadoor maar kwam met zoveel mankementen en kwalen uit de oorlog dat hij zijn beroep niet meer kon uitoefenen. Het was in die tijd normaal dat mensen met een handicap een sigarenwinkel begonnen. Veel oud-voetballers deden dat ook. Rinus Israel is ooit door Peter Houtman geïnterviewd in mijn winkel, om oude herinneringen op te halen.
Als kleine jongen hielp ik mijn vader en dat bleef ik doen tot hij in 1976 een uitkering aan kon vragen. Ik had in mijn beleving weinig mankementen, toch werd ik sigarenboer, want het is geweldig om met mensen te mogen werken. Ik verkoop dit jaar voor de veertigste keer vuurwerk. Dit vier ik met Rotterdamse potten. Van het "Paard en Wagenpakket" de "Erasmus" in vier koleure, tot de "Markthal Multishot".
De honderd jaar zal ik niet volmaken. Het zal binnenkort wel afgelopen zijn met de knallers in het oude pand. Ik ben 61 en mijn lichaam en het pand kraken onder al dat gewicht dat zij hebben gedragen. Prinses Irene zei ooit; "Als je boven de vijftig bent en je voel niets ben je dood". Ik ben dankbaar veel te mogen voelen. Wel neemt het aantal "Seniorenmomenten" ieder jaar toe.
De herinneringen zullen altijd blijven.
Peter van dam.
- Home
- CORONA sinaasappels en haaientanden
- Zeeuwsch Vlaanderen
- Wandelende bomen
- Rotterdam
- Automatenexploitatie
- Over de winkel
- Kerstverhaal
- MIJN VERHALEN
- Wat ik het liefst zou vergeten
- Over Confucius en een mus.
- jaarmarkt Oud Bijerland 2017 Lorenzo
- DEBAT op TWEE 19-6-2013
- Een bijzondere werkneemster
- Debat dat de politiek veranderde
- sommige klanten vergeet ik nooit
- Crisis; over schulden die verdwijnen
- MIJN MOOISTE SINTERKLAASFEEST
- De Liefdesbrieven
- Watersnood 1953 en carnaval
- Hoe werd een Boerin "sigarenboerin ?
- "Sigarenfilosoof"
- Opa en zijn hond 1926
- VUURWERK