De liefdesbrieven !!

 

Zes man bij de kapper, vijf ervan zijn waarschijnlijk snel klaar.

Of ik die ene uitzondering ben of  bij de vijf glimmers hoor laat ik in  het midden.

Op hersens groeit geen haar zeggen alle kale mannen.

Dus er zat heel wat intellect bij de kapper.

Naast mij een markante man, rechte rug, open gezicht, heldere ogen, ongeveer 75 jaar.

Één die 's morgens in de spiegel kijkt en tegen zichzelf zegt; "hallo goser,

we gaan er vandaag wat van maken".

In de hoek zijn twee mannen in gesprek over het vuilnis op straat en de ROTEB die hier te weinig aan doet.

Ik luister mee en kijk naar mijn buurman wiens mondhoeken krullen,

Een frons komt op zijn voorhoofd en hij bijna schiet hij in de lach.

Onze blikken kruisen elkaar. Ik lees in zijn ogen, vertel ik het wel of vertel ik het niet?

Vroeger was het anders zei hij. Ik reageerde niet en wachtte af.

Die ROTEB heeft mij jaren geleden een hoop ellende bezorgd.

"En daar lacht u om". "Ja nu wel". Met zachte stem ging hij verder.

Vlak na de oorlog moest ik naar Indië.

In die tijd had ik verkering met Thea, en wist niet goed wat ik met haar aan moest.

Zij was zo serieus.

Het tijdstip van vertrek brak aan, iedereen huilde behalve ik.

Ik ging op avontuur, weg van het benauwende. Thea zei; "ik schrijf elke dag".

Haar ogen waren roodomrand, ogen die me maandenlang prikkend hadden geobserveerd,

en door me heen wilden kijken.

Indië was een harde les, voor de overheid maar nog meer voor mij.

Thea stuurde veel brieven, die ik las als krantenberichten. Ik bewaarde ze .En toen twee jaar later mijn plunjezak op de kade in Rotterdam plofte zaten ze er allemaal in.

Een week of vier later liet ik thuis uit mijn mond vallen mijn relatie met Thea te willen verbreken.

Wat…. zei mijn moeder, dat schaap stuurt je twee jaar lang brieven en heeft op je gewacht, je moest je schamen. Je snapt zeker wel wat er gebeurde;

Ik voelde mij schuldig en wij zijn een half jaar later getrouwd.

Toen ik met de V.U.T. ging had ik me voorgenomen de schuur op te ruimen.

 Daar vond ik het, het koffertje met de brieven. Wat werd ik boos op mezelf, niet omdat mijn leven met Thea zo slecht was geweest, maar met die brieven in mij handen had ik het gevoel, mijn leven is mij afgepakt is mij ontnomen omdat iemand mij plichtmatig 150 brieven had geschreven.

Weg met die brieven.

Op de vuilstort werd het koffertje met brieven door een ijverig medewerker opgemerkt en geopend.

Deze persoon dacht, "dit is hier vast per ongeluk terecht gekomen ik ga proberen de eigenaar te vinden  Een week later kom ik thuis van een wandeling en wordt opgewacht door een zeer boze Thea met de brieven in haar handen.

"Waarom heb jij mijn brieven weggegooid ? " snauwde zij me toe.

Van de eerste schrik bekomen antwoordde ik "dat meen je niet, dan zijn ze per ongeluk bij het vuil terecht gekomen".

Nee ik heb haar niet mijn diepste gevoelens verteld, ik kon het niet, bang als ik was om haar te kwetsen. Thea overleed enkele jaren later.

Het koffertje staat in de kast en blijft daar. Het is een stuk van mijn leven, niet gekozen en toch wel, het hoort bij me. De brieven zal ik nooit meer lezen. Je moet niet aan komen met het verhaal dat de ROTEB zijn werk niet goed doet.

Zij doen het te goed.

 

De kapper riep mij op de stoel.

Ik was aan de beurt.